Teksten

Daag groen autootje
Gister was een emotionele dag: ik verkocht mijn vaders auto. Dat was ik helemaal
nog niet van plan – mijn vader is nog maar net overleden. Maar een vriend van de
familie dwong mij tot actie. Die wilde de auto voor zijn neefje en dus moest ik iets van een prijs bepalen. Het was weekend – onze vertrouwde garage was dicht. Dan maar de auto op Marktplaats zetten en eens kijken hoe er werd geboden. Daarbij was ik natuurlijk ook meteen een dag kwijt aan het zoeken van onderhoudsboekje, reparatienota’s en het oppoetsen van de auto. Maar dat terzijde!
Nou, zo’n klein, oud, maar goed onderhouden autootje is populair zeg! Ik werd bedolven onder de reacties. Binnen de kortste keren was er een bod voor de vraagprijs. Mind you – die had ik ook maar uit de losse pols bedacht naar aanleiding van wat biedingen op vergelijkbare auto’s.
Het neefje zag er vervolgens vanaf. Daarna kon ik kiezen uit de vele Marktplaats-
kandidaten. Na wat telefoontjes te hebben gepleegd, bleven er twee serieuze
kandidaten over. Een meneer uit het westen van het land die duidelijk vaker een
auto had gekocht. En een meneer die me het hemd van het lijf vroeg over de auto.
Die de auto online had opgezocht en me wees op een omissie in de tekst. Die op
het platteland woonde en er niet weg kon omdat zijn auto kapot was.
Ik merkte dat ik die meneer de auto gunde. Hij wilde zeker weten dat hij een technisch goede auto kreeg en daar kon ik voor instaan. En hij wilde een goede prijs bieden. Dit was iemand die mijn vaders auto zou kunnen waarderen.
Zo toog ik gister naar het Groningse platteland. Via de snelweg. Spannend. Want
ik kan u vertellen: de auto van mijn vader heeft weinig snelweg gezien in zijn 23-
jarige leven. Héél weinig. Dus ik hield de temperatuurmeter angstvallig in de
gaten. Maar er gebeurde niets: ook hier liep het groene autootje als een zonnetje.
Ik genoot met volle teugen van het ritje.
Aangekomen bij meneer bleek die duidelijk verstand van zaken te hebben. Hij dook meteen in en onder de auto. En hij vond een probleem: een flinke roestplek bij de wielkast. Mijn en zijn garage werden gebeld om te horen of dat een probleem zou worden bij de APK. En of meneer zijn eigen autootje toch zou laten repareren. Even dacht ik: ik ben hier helemaal voor niets heen gereden. Maar de
conclusie was duidelijk: zijn auto was niet reparabel en de roestplek geen probleem.
Toen volgde de proefrit – het eerste gedeelte in diepe stilte. Meneer was aan het
luisteren naar de motor. Ik genoot van het uitzicht en had alle vertrouwen. En het
duurde niet lang of meneer kreeg hetzelfde. Er ontspon zich een gezellig gesprek
en na terugkomst doken we in de papieren. De auto was verkocht!
Stiekem maakte ik nog even een fotootje op de oprit. Hij stond er zo mooi bij, het
groene autootje. Hij was in goede nieuwe handen. Dag pa, je zou trots zijn op de
verkoopprijs. En je zou het idioot hebben gevonden dat ik met de auto náár iemand toe ben gereden voor verkoop. En dat ik andere factoren dan een goede prijs liet meetellen bij de keuze voor een koper.
Maar ik weet zeker dat deze meneer jouw auto waardeert. Hij weet dat hij een
goed autootje heeft gekocht waar niets aan mankeert. En hij kijkt terug op een
prettig zakendoen. Op een middag met goede gesprekken, onderweg naar
postkantoor en het station waar hij mij afzette. En zo heb ik op een goeie manier
weer afscheid kunnen nemen van een stukje van jou. Daag, pa!

Vandaag is het een jaar geleden dat mijn lieve moedertje overleed. 

Het was de dag dat ik gebeld werd door die lieve verpleegster, die ineens een achternaam bleek te hebben. Die een paar dagen ervoor uit haar slof schoot, omdat ze vond dat mijn moeder palliatieve sedatie nodig had. We waren toen al twee dagen aan het prutsen met pijnmedicatie, om mijn moeder maar helder te houden in verband met haar euthanasieverzoek.

De ochtend dat ik rustig in de auto stapte, niet goed wetend of ik het nou erg moest vinden dat ik niet bij haar overlijden aanwezig was geweest. Had ze het zelf erg gevonden? Nee, mijn moeder was iemand die behoorlijk op zichzelf was en zeker dit stervensproces heel erg in haar eentje deed.

De ochtend dat ik naast haar bed stond en haar daar zo mooi rustig liggend vond. Rustig in slaaphouding, op haar zij, haar handen op elkaar. Handen waarop nu wel vlekken waren te zien, tekenen van de naderende dood. Die de avond ervoor totaal niet zichtbaar waren. De verpleging had zelfs een uur ervoor nog even contact met haar gehad, toen ze haar wasten en op haar andere zij legden. Ze was er tussenuit geglipt in het uurtje tussen verzorging en mijn gebruikelijke aankomst. Het was goed zo.

De ochtend gleed langzaam over in de middag. Ik moest wachten op de uitvaartverzorger, die ook het overlijden van mijn vader twee maanden daarvoor had begeleid. Zij zou komen met een team van mensen om mijn moeder te kleden en in de kist te leggen. Ik zat naast mijn moeder aan haar bed en merkte dat ze eigenlijk al ‘weg’ was. Wat een verschil met mijn vader, die plotseling overleed, maar nog tot op de dag van de uitvaart ‘aanwezig’ leek.

De middag, waarop een grote kist werd binnengereden in de ziekenhuiskamer. De twee in keurige pakken geklede verzorgers. De efficiëntie en routine waarmee zij mijn lieve moedertje van haar kleding ontdeden. Ze leek wel een lappenpop, zo mager na jaren van Parkinson en baarmoederkanker. Ik kon het niet aanzien. En na een uur was mijn moeder mijn moeder niet meer. Met een opgevulde mond en een gele huid. Maar wel met die prachtige lamswollen trui, waar ze altijd zo van genoot omdat die zo lekker warm was. 

Een middag waarop je met zo’n grote kist door gangen en langs recreatiezalen rijdt. Je verbaast over hoe al die medepatiënten, bekenden na zoveel weken, toch niets meegekregen hebben van dit laatste stuk sterven. Begeleid door een haag van artsen en verplegers richting de uitgang. Die je ineens moet bedanken voor de goede zorgen, terwijl je met je gedachten vooral bij praktische zaken bent. De middag dat ik besloot de kist gesloten te houden. Denkend aan mijn lieve oom Wim, die na een periode van afnemende gezondheid totaal onherkenbaar in een open kist lag. Mijn moeder zou herinnerd worden zoals ze een tijdje geleden nog was. Moeizaam ter been, stil op de bank, maar haar eigen heldere zelf. 

Zo’n middag dat je dan ineens in de HEMA staat om een fotoafdruk en een lijst te halen voor op de kist. Waar de wereld tussen verpleging en jouw eigen kring zo klein blijkt, dat je daar bekenden treft die al weten van je moeders overlijden. Zonder dat je ze hebt gebeld. Die je vragen wat je gaat doen met je ouders’ meubilair. Zodat ook meteen duidelijk is wat voor bekenden het zijn.

Tot slot de avond, waarop ik het bekende lijstje met namen bel. Het lijstje nog actueel, van het overlijden van mijn vader. De avond waarop de helft van de mensen al weet dat dit eraan kwam en de andere helft schrikt. Hoe kan dit nu zo snel zijn gegaan? De avond dat er voor mijzelf geen enkele verrassing is, maar simpelweg berusting. En tevredenheid, wetend dat het precies zo is gegaan zoals mijn ouders graag hadden gewild. Dat ze een mooie leeftijd hebben bereikt. Me herinnerend hoe ze regelmatig zeiden dat ik niet te verdrietig moest zijn, dat ze een mooi leven hadden gehad en dat de dood nu eenmaal bij het leven hoort. Dag lieve pa en ma.